The Lost Gardens of Heligan liggen in het zuiden van Cornwall, bij St Austell en het dorpje Mevagissey - niet ver van het Eden Project. De keuze voor de Heligan gardens was zuiver gevoelsmatig, misschien alleen al vanwege de geheimzinnige naam - hoezo "lost"? - terwijl het Eden Project helder geprojecteerd wordt in alle toeristeninformatie. Beide tuinen waren ons aanbevolen, maar verschillende mensen bevestigden achteraf ons gevoel dat Eden behoorlijk commercieel is. Wij kregen in ieder geval geen spijt van onze keuze.
Alleen al de geschiedenis van het huis en de tuinen is boeiend. Deze zijn meer dan 4 eeuwen nauw verbonden met de Tremayne familie. Wij zelf hebben voor achtergrondinformatie gebruik gemaakt van de ter plekke aangeschafte gids Heligan, centenary guide book. Maar http://heligan.com/the-story/introduction/ is een mooie en uitvoerige website, waar alle informatie te vinden is.
De tuinen van Heligan waren op een hoogtepunt aan het begin van de 20e eeuw. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog is echter het verval ingetreden. Tweederde van de mannen, die de tuinen onderhielden, zijn nooit meer uit die oorlog teruggekomen. Het huis heeft nog een aantal jaren dienst gedaan als hersteloord voor teruggekeerde oorlogsslachtoffers, maar de tuinen zijn volledig overwoekerd en verwilderd. Lost.
Totdat na de orkaan van 1990 de nieuwe erfgenaam en beheerder John Willis samen met de Nederlands/Engelse Tim Smit zijn erfgoed ging inspecteren en in de navolgende tijd werd ontdekt wat de wildernis herbergde. Het verhaal en de restauratie van de tuinen is niet zozeer gewijd aan de adelijke eigenaren, maar is vooral het verhaal van de handwerklieden en een eerbetoon aan de in de Grote Oorlog omgekomen tuinlieden.
In het boekje staan verschillende routes door de tuinen beschreven. Wij volgden min of meer Tour 4. Zo maakten we al gauw kennis met the Giant's head, een van de woodland sculptures van Sue en Peter Hill. Het hoofd is gemaakt op de gekantelde stronk van een door de storm ontwortelde boom. De ogen zijn van blauw porceleinafval dat op het landgoed is gevonden. Zijn pruikje van Crocosmia is hier nog van bescheiden snit, maar zal in de zomer uitgroeien tot een uitbundig oranje haardos.
De Mud Maid slaapt tussen het voorjaarsgroen en blauwe voorjaarshyacinten.
De hele vakantie hebben we enorm geboft met het weer, maar deze dag lagen de wolken laag en zwaar over het land en zouden we het niet droog houden. Omdat we voor de tuinen ruim de tijd wilden nemen en het inmiddels al miezerde, lieten we de West Lawn en Valentines voor wat ze waren. In de laatste jaren zijn deze velden vooral ingezet als wilde bloemen akkers om een grote verscheidenheid aan insecten en vervolgens ook vogels aan te trekken. Er is ook een insectenhotel gebouwd.
In het voorjaar van 2014, 100 jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog, is het veld ingezaaid met papavers ("Flanders Poppies"). Het is de bedoeling dat de velden gedurende alle herdenkingsjaren in de zomer rood kleuren van de klaprozen.
Onderdoor boomvarens en immense rhododendrons, langs palmen en bananenbomen doken wij via Top Pond de Jungle binnen.
Top Pond is de bovenste van vier vijvers die door middel van een stroompje met elkaar verbonden zijn en afwateren op de beek in de Lost Valley. De Jungle ligt verdiept, beschermd tegen de winden, en heeft zijn eigen microklimaat waar de temperatuur vaak een paar graden hoger is dan in de omliggende tuinen. Alleen in de winter kan vorst (laagste punt) een bedreiging vormen voor gevoelige exotische planten.
We lopen onder meer dan manshoge gunnera's. Prachtige primula's en melkwitte aronskelken lichten op op de overschaduwde vijverranden. Er zijn houten paden aangelegd tussen de vijvers, ze ogen nieuw en ook de beplanting is her en der vernieuwd. Middenin de Jungle is een Birmese hangbrug. Een bordje waarschuwt dat de wachttijden voor de touwbrug kunnen oplopen tot 30 minuten. Wat waren we blij met deze rustige dag in mei: we hadden de brug voor ons alleen!
In deze vallei is een historische plantencollectie verzameld vanuit de Amerikaanse continenten, Azie en Oceanië, door de Tremaynes deels zelf meegenomen van hun verre reizen. Het onderhoudswerk wordt gedurende het hele jaar en niet met machines, maar nog steeds met de hand gedaan.
Vanuit de Jungle stapten we langs hellingen vol bluebells de open ruimte in, waar het Charcoal Sculpture onze aandacht trok. Op het landgoed werd en wordt nog steeds houtskool geproduceerd en dat zal de inspiratie voor de kunstenaar James Eddy betekend hebben voor zijn opdracht. Het feit dat hij in 2011 daarvoor een jaar de tijd kreeg en het kunstwerk zelf als resultaat daarvan lokte nogal wat discussie uit. Maar is dat ook niet een functie van kunst, iets losmaken?!
Het paste in ieder geval volledig in de natuurlijke omgeving van de Lost Valley, die we nu betraden.
Een prachtig beekdal met inheemse (denk ik) begroeiïng. Dit is de Lost Valley. Bovenlangs voert een pad langs de rand van het links gelegen bos, de Georgian Ride, waar vroeger de koetsjes reden, zodat de dames en heren van hun prachtige landgoed konden genieten.
Via Sunken Lane bereikten we het Steward's House, dat nu dienst doet als tearoom. Dit beheerdershuis grenst aan het Heligan house en terrein, dat privé gebied is. De tearoom was een "heerlijke!" pauzeplaats. Deze kwam bovendien op een goed moment, want de wolken ontlaadden zich nu echt in een fikse regenbui, die we dus alleszins aangenaam droog konden trotseren. De schapenweiden en dierenverblijven hebben we niet veel aandacht geschonken, omdat nu de bloemen- en kruidentuinen lokten, die achter Heligan House liggen.
De ergste regen was weliswaar voorbij, maar nat bleef het. Wij lieten ons niet weerhouden en vonden onze weg langs een oude waterput (nieuw opgebouwd), door oude ommuurde kweektuinen, spannende tussendoortjes, langs groente-, fruit- en bloemenkassen, en in prachtig aangelegde tuinen.
Een van de gedenktekens aan een omgekomen tuinman, bij een
van de kassen.
In de nog groene borders gaf een prachtige bos blauwe Centaurea kleur aan de natte tuin. We kwamen deze tuin achterin binnen door een poortje. De Davidia heb ik altijd een prachtige boom gevonden met zijn paarsgewijze witte schutbladeren. In het Nederlands ken ik deze boom als een Vaantjesboom, in het Engels wordt hij Old Handkerchief Tree genoemd. Maar zo'n knotsgrote als de boom waaronder we bijna droog konden blijven, had ik nog nooit gezien. Hij biedt schaduw aan de mensen die van de witte Memorial bankjes gebruik willen maken. Deze bieden een mooi zicht op de tuin, de kas en de rhododendrons die als een roze waterval over de achtermuur heen groeiden.
Doorloopjes, paadjes, andere tuinen, andere sferen.
De Italiaanse tuin, heel intiem en symmetrisch. Het beeldje is een replica van "Putto with a Dolphin" van Verocchio.
Toen we het paviljoen aan de rechterzijde wilden verlaten passeerden we de "Thunderbox Room", een van de twee wc's van de werklieden, waarvan de ontdekking met hun naaminscripties in de kalkmuur, tot de blootlegging en restauratie van de tuinen heeft geleid.
Dit is inmiddels een officieel oorlogsmonument. In mijn ogen is deze hele kassentuin dat eigenlijk met alle foto's van het verleden onder de overkapping en van de herontdekking van de tuinen op de buitenmuur. Wel indrukwekkend. In Nederland - dat neutraal was - realiseren we ons niet altijd hoeveel jonge mannen er in de Eerste Wereldoorlog zijn omgekomen en welke invloed dat op mens en maatschappij dat heeft gehad.
Zelfs de miezer kan mooie plaatjes opleveren en anders Diggory, de vogelverschrikker wel.
De poort achterin de moestuin bood weer een verrassend schouwspel: Flora's Garden. Alleen op de grote groene grasmat van Flora wijkt men af van het principe om al het (arbeidsintensieve!) onderhoud met de hand te doen: hier komt de grasmaaier eraan te pas. Jammer was het dat de zon niet scheen op de uitbundig bloeiende struiken, maar evengoed prachig en zelfs een beetje mysterieus.
De Rhododendrons en Camelia's die hier staan zijn van voor 1920 en deze collectie is nu landelijk erkend door de Plant Heritage. In een grote Douglas Fir bevond zich een Witch's Broom, eveneens van behoorlijke proporties.
Gedenkplaats voor Charles Dyer, als 17-jarige werkzaam als tuinman, woonachtig in Mevagissey. Schrijnend verhaal van een oorlogsslachtoffer.
Grote magnolia's met parelende regenbloemen, nog nooit zoveel soorten rhododendrons, grassen en varens bij elkaar gezien, camelia's, de exoten en de inheemsen, alle kleine en fijne schoonheden, de Grot, de muur met bijenkasten, de harde werkers die dit mogelijk hebben gemaakt en mogelijk maken - wij hebben een prachtige dag in de Lost Gardens van Heligan gehad, ondanks de regen! En voor wie herinneringen, lekkere hapjes of planten mee naar huis wil nemen: een sfeervolle winkel met eigen producten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten